Sjeik Yussuf al-Qaradawi, ster-prediker van het Moslimbroedeschap en televisie-koranist op Al Jazeera. zegent de jahadisten in Syrië en Irak en beweert, in alle ernst, dat als Mohammed vandaag zou leven hij zich bij de NAVO zou aansluiten.

Men vraagt zich vaak af hoe het Pentagon en de CIA het doen om miljoenen Moslims zò te manipuleren dat ze ten strijde trekken voor de belangen van Uncle Sam. Het is waar dat bepaalde leiders betaalde agenten zijn, maar de jihadisten geloven over het algemeen dat ze vechten en sterven om in het Paradijs te komen. Het antwoord is kinderlijk eenvoudig: uitgaande van de retoriek van het Moslimbroederschap is het mogelijk van de werkelijkheid los te komen en ze op te drijven wie dan ook te vermoorden zo gauw men hen een rode vlag voor de ogen zwaait.

Officieel erkent het Islamitisch Emiraat de autoriteit van Ayman al-Zawahiri niet meer, en heeft zich dus afgescheiden van Al-Quaida. Maar toch, op talrijke plaatsen, zoals in de Qalamoun bergen, blijft het onmogelijk ze te onderscheiden; dezelfde jahadisten eisen beide etiketten tegelijkertijd op.

Natuurlijk, men zou er tegenin kunnen brengen dat deze twist slechts een personenkwestie is: Abu Bakr al-Baghdadi zou gewoon de baas willen zijn in plaats van de baas. Maar hoewel de twee organisaties er precies dezelfde praktijken op na houden, ontwikkelen ze heel verschillende argumentaties.

Wat ze gemeen hebben, dat zijn de slogans van het Moslimbroederschap: « De Koran is onze grondwet », « De Islam is de oplossing ». Een vroom leven is dus heel eenvoudig. Het doet er niet toe dat de Schepper ons intelligent heeft gemaakt, men moet in alle omstandigheden het Woord Gods als een machine uitvoeren. En als de situatie niet in het Boek behandeld wordt, kan men volstaan met alles kort en klein te slaan. Het resultaat is dan ook catastrofaal, en deze organisaties zijn er nergens in geslaagd om ook maar de eerste stappen naar een voorbode van de perfecte maatschappij te zetten waartoe ze oproepen.

Het is hun geschiedenis waarin ze zich onderscheiden. Van 1979 tot 1995, d.w.z. van de CIA operatie in Afghanistan tot Arabische populaire en Islamitische conferentie in Karthoum streden de huurlingen van Osama Bin Laden tegen de Sovjetunie met de openbare hulp van de Verenigde Staten. Van 1995 tot 2011, d.w.z. van de Conferentie van Karthoum tot de « Operation Neptune Spear » liquidatie van Bin Laden, riep Al-Quaida op tegen « de Joden en de kruisvaarders », tegelijkertijd zijn strijd tegen Rusland, Tsjetsjenië en Joegoslavië voortzettend. En sinds 2011, d.w.z. sinds de « Arabische lente », steunt hij de NAVO in Libië, en Israël aan de grens van Golan. Over het algemeen heeft de westerse publieke opinie deze ontwikkeling niet gevolgd. Ze is overtuigd van het gevaar van een mythisch Russisch expansionisme, houdt vol de aanslagen van de 11de September aan de jihadisten toe te schrijven, heeft zich niet gerealiseerd wat zich in Libië en aan de Israëlische grens heeft afgespeeld, en houdt zich daardoor vast aan het foutieve idee dat al-Quaida een anti-imperialistische terroristen organisatie zou zijn. De Arabieren daarentegen baseren zich niet op de feiten maar kiezen al naar het geval de werkelijkheid of de westerse propaganda om er een romantisch verhaal van te maken.

Van zijn kant verwijdert het Islamitisch Emiraat zich van de Koran en wendt zich naar de neoconservatieven. Het beweert dat de belangrijkste vijanden andere Moslims zijn: de Sjiïeten en hun bondgenoten. Het vergeet dus de Bosnische episode tijdens welke het Arabisch legioen van Bin Laden tegelijkertijd door de Verenigde Staten, Saoedi Arabië en Iran gesteund werd. Maar wie zijn dan de bondgenoten van de Sjiïeten ? De Arabische Syrische (Leken-) Republiek en de Palestijnse Islamitische jihad (Soenniet). In andere woorden bevecht het Islamitisch Emiraat hoofdzakelijk de As van het Verzet tegen het imperialisme. Feitelijk neemt het op zich een objectieve bondgenoot van de Verenigde Staten en Israël te zijn in het « vergrote Midden-Oosten », zelfs als het beweert er de vijand van te zijn.

De kneedbaarheid van de twee organisaties steekt in de basis-ideologie: die van het Moslimbroederschap. Het is dus logisch dat op enig tijdstip in het verleden vrijwel alle jihadisten-leiders, leden van de één of andere tak van het broederschap zijn geweest. Op dezelfde manier is het logisch dat de CIA niet alleen het Moslimbroederschap, sinds diens ontvangst in het Witte Huis door president Eisenhower in 1955, heeft ondersteund, maar ook al zijn buitenlandse takken en dissidente groepen. Uiteindelijk is het kalifaat waarvan Hassan el-Bana droomde, en dat Ayman al-Zawahiri en Abu Bakr al-Baghdadi voorgaven te wensen, niet een kopie van de gouden eeuw van de Islam, maar de overheersing van het obscurantisme.

Hetgeen Laurent Fabius Franse minister van buitenlandse zaken in 2012, d.w.z. voor de splitsing van al-Quaida en Daesh, bevestigde, toevertrouwend: « Ter plaatse doen ze een goede job! ».

Vertaling
Bart Ero