De door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties voorziene onderhandelingen om het Syrische conflict op te lossen zouden vandaag 1 februari 2016 na een week vertraging moeten beginnen. In tegendeel tot wat de neo-conservatieven en de liberale haviken bij het begin van de oorlog hoopten, gaat het hier niet over het registreren van de capitulatie van de Syrische Arabische republiek en die te vervangen door een « Overdrachtsorgaan » beheerst door de Moslimbroeders, maar het onderhandelen van een staakt-het-vuren, en de organisatie van de redactie van een nieuwe grondwet, en van open verkiezingen.

De Verenigde Naties in diskrediet

Ten eerste, het basisprincipe van onderhandelingen onder auspiciën van de Uno werd aangetast vanaf het moment van publicatie van de inlichtingen over de geheime rol —sinds 2005— van de adjunct secretaris generaal, Jeffrey Feltman, en van zijn expert Volker Perthes [1]. Het blijkt inderdaad dat de Verenigde Naties geen neutrale partners zijn, maar aan het conflict deelnemen. Het zijn de Verenigde Naties die de Commissie Mehlis en het speciale gerechtshof voor Libanon hebben georganiseerd met de opdracht de presidenten Émile Lahoud en Bachar el-Assad voor de moord op Eerste minister Rafic Hariri te veroordelen. Het zijn de Verenigde Naties die valse getuigen hebben betaald, een Tribunaal hebben gecreëerd zonder dit noch door de Regering, noch door het Libanese parlement te laten goedkeuren, en vervolgens hebben geweigerd hun rapport over de reconstructie van de moord over te leggen. Het zijn opnieuw de Verenigde Naties die in juli 2012 het Perthes-Feltman-plan hebben geredigeerd voor de totale en onvoorwaardelijke capitulatie van de Syrische Arabische republiek, en vervolgens de onderhandelingen hebben geremd in de hoop op een onweerlegbare overwinning van de jihadisten.

Het feit dat Rusland en de Verenigde Staten er voor hebben gekozen het Perthes-Feltman-plan niet openbaar te maken, maar dat ze er desalniettemin niet in geslaagd zijn de oorlogshandelingen van de secretaris generaal van de Verenigde Naties tegen te houden, heeft aan de ene kant de instelling van de Uno van een existentiële crisis gered, maar aan de andere de Uno alle geloofwaardigheid doen verliezen, ten minste in het Syrische dossier.

De facto, de opposanten tegen de Syrische Arabische republiek weten dat de organisatoren van de Uno voor hen voortaan nutteloze bondgenoten zijn omdat ze onder druk van Rusland en de Verenigde Staten staan. Daarentegen is het de Syrische delegatie altijd mogelijk een akkoord te wijgeren dat haar zou worden opgedrongen met als motief de voorafgaande geheime acties van de organisatoren van de Uno.

Daarom lijkt Genève 3 voortaan niet meer op een initiatief van de Uno maar op een Amerikaans-Russische schikking.

De nieuwe leiders van de oppositie hebben zich gemarginaliseerd

Ten tweede, de Verenigde Staten, die tot nu toe hetzij de Syrische Arabische republiek wilden vernietigen, hetzij op zijn minst haar een compromis af te dwingen, hebben daar geen belang meer bij. Zoals de Rand Corporation al een jaar geleden analyseerde, zou elke andere regering slechter zijn voor zowel Moskou als Washington.

Inderdaad, aan het begin van de oorlog was de oppositie vertegenwoordigd door intellectuelen die door de CIA in de voorafgaande jaren gecorrumpeerd waren, en door de Moslimbroeders die sinds minstens 1953 voor Langley [zetel van de CIA] werkten. Dat is vandaag niet meer het geval. De intellectuelen die regeringscapaciteiten hadden hebben plaats moeten maken voor door Saoedi Arabië gerecruteerde en gefinancierde krijgsleiders. Het Saoedische koninkrijk is echter een tribaal régime dat alleen tribale verhoudingen van suzerein en vazal erkent. Het heeft dus deze krijgsleiders gekozen op grond van tribale lidmaatschap of afkomst. Na enkele jaren hebben zelfs zij die uit stedelijke families komen hun tribale gedrag teruggevonden. Op deze manier kunnen ze alleen nog de nomaden uit de Syrische-Saoedische woestijn vertegenwoordigen. Wat de Moslimbroers betreft, ze zijn niet in staat gebleken de macht in Tunesië en Egypte te behouden. Bijgevolg kunnen ze door Washington niet meer worden beschouwd als geschikt voor het regeren van een land.

De benoeming in Riad van een president en een woordvoerder van het onderhandelingscomité die gekozen werden uit de vroegere ministers uit de Ba’ath-partij hebben niet de werkelijkheid van de krijgsleiders kunnen maskeren.

Dat is trouwens een les uit deze oorlog: het tegennatuurlijke bondgenootschap tussen het Westen en de Saoedi’s is in een impasse terecht gekomen. Hetgeen nog aanvaardbaar was voor de Saoedi’s in eigen land, is dat in het buitenland niet meer. De expansie van het wahabisme stelt vandaag een probleem voor de Europeanen in dat land, en die van het tribalisme in het Nabije-Oosten zou voor allen een catastrofe zijn, want het zou de « Somalisatie » van het gebied betekenen. Dat was wel het objectief van de aanhangers van Leo Strauss [politiek theoreticus], maar is dat niet meer voor president Obama. Men zou nooit genoeg de onverenigbaarheid van de moderne Staten met de tribale maatschappijen onderstrepen, hetgeen trouwens alle moderne Staten heeft geleid tot het sedentariseren van hun bevolking.

Kan Damascus tot verbroedering komen zonder Genève 3?

Ten derde, de Syrische Arabische republiek, die in 2012 gedwongen was te onderhandelen om te overleven, is dat vandaag niet meer. Overal op zijn terrein, behalve het Noord-Oosten, herovert de Syrische Arabische republiek de verloren gebiedsdelen. Syrië gaat slechts naar Genève want het is overtuigd van de noodzaak zich te verbroederen met de 10 % van zijn bevolking welke de Moslimbroeders hebben gesteund.

Door de afwezigheid de hele vorige week van de delegatie van de oppositie heeft Damas opnieuw zijn andere opties nagegaan. Het heeft de Grootmachten niet nodig gehad om lokaal verbroederings-akkoorden te sluiten en zou daar waarschijnlijk ook in slagen op het nationale plan als de oppositie erkent de « regime verandering » te laten varen.

Concluderend kunnen de Geneefse onderhandelingen alleen leiden tot de integratie in een nationale eenheidsregering. Maar dit blijft onmogelijk als men met de positie van de sponsors van deze oppositie rekening houdt (Saoedi Arabië, Turkije en Qatar). In de huidige vorm kan er uit deze alleenspraak dus niets komen.

Belangrijke punten:
 Het onderhandelingsteam van de Verenigde Naties (Jeffrey Feltman, Staffan De Mistura en Volker Perthes) heeft zijn schijnbare neutraliteit verloren sinds de onthulling van diens geheime verbintenis tegen de Syrische Arabische republiek.
 De door Saoedi Arabië gesponsoriseerde oppositie is voortaan alleen samengesteld uit krijgsleiders afkomstig van Syrisch-Arabische stammen, hetgeen ze verhindert het geheel van de Syriërs te vertegenwoordigen.
 Syrië heeft de Grootmachten niet meer nodig om tot een nationale verbroedering te komen.

Vertaling
Bart Ero

[1Duitsland en de Uno tegen Syrië”, door Thierry Meyssan, Vertaling Bart Ero, Al-Watan (Syrie) , Voltaire Netwerk, 29 januari 2016.