Mijnheer de voorzitter,

Geachte leden van het Europees Parlement,

Een jaar geleden richtte ik hier ook het woord tot u. Ik zei toen dat de toestand van onze Unie niet rooskleurig was. Dat er niet genoeg Europa was in deze Unie. Dat er niet genoeg eenheid was in deze Unie.

U zult mij vandaag niet horen zeggen dat alles nu in orde is.

Dat is niet het geval.

Laten we eerlijk zijn in onze analyse.

Onze Europese Unie maakt, althans ten dele, een existentiële crisis door.

Ik heb deze zomer aandachtig geluisterd naar de leden van dit Parlement, naar vertegenwoordigers van de regeringen, naar vele nationale parlementariërs en andere Europeanen die hun mening met mij hebben gedeeld.

Ik ben zelf getuige geweest van enkele decennia van Europese integratie. Daar waren tal van belangrijke momenten bij. En vanzelfsprekend ook moeilijke tijden en crisissituaties.

Maar nog nooit heb ik meegemaakt dat de lidstaten het over zo weinig eens zijn. Dat zij op zo weinig gebieden bereid zijn tot samenwerking.

Vaker dan ooit hoor ik vele leiders alleen maar over hun binnenlandse problemen spreken en komt Europa niet of nauwelijks aan de orde.

Ik heb nog nooit meegemaakt dat vertegenwoordigers van de EU-instellingen zulke verschillende prioriteiten stellen, die soms regelrecht ingaan tegen de wensen van de nationale regeringen en parlementen. Het lijkt alsof de EU en de nationale hoofdsteden nauwelijks nog een raakvlak hebben.

De nationale regeringen zijn, voor zover ik zie, nooit eerder zo verzwakt geweest door de invloed van het populisme en verlamd door de mogelijkheid dat zij bij de volgende verkiezingen niet meer meetellen.

Ik zie meer fragmentatie dan ooit tevoren, en er lijkt nog maar weinig eensgezindheid te zijn in onze Unie.

We staan nu voor een uiterst belangrijke keuze.

Geven we toe aan een heel natuurlijk gevoel van frustratie? Laten we ons collectief wegzakken in een depressie? Willen we dat de Unie voor onze ogen uiteenvalt?

Of zeggen we: is dit niet het moment om er samen voor te gaan? Is dit niet het moment om de mouwen op te stropen en ons tweemaal, driemaal zo hard in te spannen? Heeft Europa nu niet meer dan ooit behoefte aan doortastende leiders, in plaats van politici die het schip verlaten?

Als we de staat van de Unie willen beoordelen, moeten we beginnen met een dosis realisme en verregaande eerlijkheid.

Ten eerste moeten we toegeven dat Europa met veel onopgeloste problemen kampt. Daar kan geen twijfel over bestaan.

Van de hoge werkloosheid, de sociale ongelijkheid, de torenhoge overheidsschulden tot de enorme uitdaging om de vluchtelingen te integreren in de samenleving en de zeer reële bedreigingen van onze veiligheid, zowel in als buiten Europa – elke EU-lidstaat heeft te maken met deze niet aflatende crises.

We staan nu zelfs voor het onaangename vooruitzicht dat een lid ons gaat verlaten.

Ten tweede moeten we beseffen dat de wereld naar ons kijkt.

Ik ben net terug van de bijeenkomst van de G20 in China. Europa heeft zeven zetels in dit belangrijke wereldwijde overlegorgaan. We waren dus sterk vertegenwoordigd, maar op de meeste vragen konden we geen gemeenschappelijk antwoord geven.

Zal Europa nog wel in staat zijn om handelsverdragen te sluiten en mondiaal standaarden te zetten op economisch, sociaal en milieugebied?

Zal de Europese economie zich eindelijk herstellen, of blijven we de komende tien jaar vastzitten in lage groei en lage inflatiecijfers?

Zal Europa nog wel een wereldleider zijn als het gaat om de strijd voor de mensenrechten en fundamentele waarden?

Zal Europa nog met één stem kunnen spreken als onze territoriale integriteit wordt bedreigd, tegen alle internationale rechtsregels in?

Of zal Europa van het internationale toneel verdwijnen en anderen de toekomst van de wereld laten bepalen?

Ik besef dat velen in dit Parlement op deze vragen graag duidelijke antwoorden willen geven. Maar woorden alleen zijn niet genoeg, we moeten gezamenlijk in actie komen. Anders blijft het bij woorden. En met woorden alleen richt je internationaal niets uit.

Ten derde moeten we erkennen dat we met nóg een speech niet al onze problemen kunnen oplossen. En ook niet met nog een topontmoeting.

Europa is niet de Verenigde Staten van Amerika, waar de President zijn State of the Union uitspreekt voor beide kamers van het Congres en miljoenen burgers live op televisie elk woord volgen.

Vergeleken daarmee legt onze staat van de Europese Unie heel duidelijk de onvolledigheid van onze Unie bloot. Vandaag spreek ik het Europees Parlement toe. En vrijdag ontmoet ik in Bratislava de nationale leiders.

Ik kan met mijn toespraak dus niet alleen naar uw applaus dingen en negeren wat de nationale leiders vrijdag te zeggen hebben. Ik kan in Bratislava geen andere boodschap uitdragen dan vandaag in het Parlement. Ik moet met beide niveaus van de democratie van onze Unie rekening houden, omdat ze allebei even belangrijk zijn.

Wij zijn niet de Verenigde Staten van Europa. Onze Europese Unie zit aanzienlijk complexer in elkaar. Die complexiteit negeren zou een vergissing zijn en leidt tot de verkeerde oplossingen.

Europa kan alleen functioneren als niet alleen hier in het Europees Parlement ons gemeenschappelijke project wordt uitgedragen, maar ook in de parlementen van alle lidstaten.

Europa kan alleen functioneren als we samen streven naar eenheid en eensgezindheid en ons niet blindstaren op bevoegdheden en de rivaliteit tussen instellingen. Alleen dan kan Europa meer zijn dan de som van zijn delen. Alleen dan kan Europa sterker en beter worden. Alleen dan kunnen de leiders van de EU-instellingen en de nationale overheden het vertrouwen van de Europese burgers in ons gezamenlijke project terugwinnen.

De Europeanen zijn de eindeloze discussies, het geruzie en het gekibbel beu.

De Europeanen willen concrete oplossingen voor het duidelijke probleem waarmee onze Unie te kampen heeft. Zij willen meer dan beloften, resoluties en conclusies van topontmoetingen. Die hebben ze al te vaak gehoord.

De Europeanen willen gezamenlijke beslissingen die snel en efficiënt worden uitgevoerd.

En ja, we hebben behoefte aan een visie voor de lange termijn. De Commissie komt in maart 2017, op tijd voor de zestigste verjaardag van de Verdragen van Rome, met een witboek waarin zij zo’n visie op de toekomst zal uiteenzetten. Daarin komt aan de orde hoe de economische en monetaire unie kan worden versterkt en hervormd. Ook zullen we rekening houden met de politieke en democratische uitdagingen waarmee de Unie van 27 in de toekomst zal worden geconfronteerd. En uiteraard zal het Europees Parlement nauw worden betrokken bij dit proces, net als de nationale parlementen.

Een visie alleen is niet voldoende. De burgers hebben veel meer behoefte aan iemand die leiding geeft. Iemand die een antwoord geeft op de problemen van onze tijd.

Europa kan geen touwtrekken gebruiken – het werkt alleen als we allemaal dezelfde kant op gaan: de EU-instellingen, de nationale regeringen en de nationale parlementen. Wij moeten, op een beperkt aantal terreinen waar een gemeenschappelijke oplossing dringend nodig is, opnieuw laten zien dat dat mogelijk is.

Ik stel daarom een positieve agenda voor, met concrete Europese maatregelen voor de komende twaalf maanden.

Omdat ik geloof dat de komende twaalf maanden beslissend zijn om van de Unie weer een Unie te maken. Om de tragische scheidslijnen tussen oost en west die de afgelopen maanden zijn ontstaan, te overbruggen. Om aan te tonen dat we snel en beslist kunnen handelen als het er echt op aankomt. Om de wereld te laten zien dat Europa nog steeds in staat is eensgezind op te treden.

We moeten aan het werk.

Ik heb vanochtend een brief met deze strekking gestuurd aan voorzitter Schulz en premier Fico.

De komende twaalf maanden zijn cruciaal voor een beter Europa:

een Europa dat bescherming biedt;

een Europa dat de Europese levenswijze veiligstelt;

een Europa dat onze burgers sterker maakt;

een Europa dat onze belangen verdedigt – zowel binnen als buiten Europa; en

een Europa dat zijn verantwoordelijkheid neemt.

EEN EUROPA DAT DE EUROPESE LEVENSWIJZE VEILIGSTELT

Ik ben ervan overtuigd dat de Europese levenswijze het waard is om behouden te blijven.

Ik heb de indruk dat velen zijn vergeten wat het is om Europeaan te zijn.

Wat het betekent om deel uit te maken van deze Unie van Europeanen, wat de boer in Litouwen gemeen heeft met de alleenstaande moeder in Zagreb, de verpleegkundige in Valetta of de student in Maastricht.

Om in gedachten te houden waarom de Europese volkeren hebben besloten samen te werken.

Om in gedachten te houden waarom zoveel mensen op 1 mei 2004 in Warschau op straat hun solidariteit betuigden.

Om in gedachten te houden waarom op 1 januari 1986 de Europese vlag wapperde op het Puerta del Sol-plein.

Om in gedachten te houden dat Europa een factor is die kan bijdragen tot de hereniging van Cyprus – een streven waarin ik beide leiders van Cyprus steun.

Bovenal staat Europa voor vrede. Het is geen toeval dat de langste periode van vrede in de geschreven geschiedenis van Europa begon met de oprichting van de Europese Gemeenschappen.

70 jaar duurzame vrede in Europa. In een wereld waar op dit moment 40 gewapende conflicten worden uitgevochten, die jaarlijks 170 000 levens eisen.

Natuurlijk hebben we nog altijd onze verschillen. En ja, we zijn het vaak niet met elkaar eens. Soms raken we slaags. Maar we vechten met woorden. En we lossen onze conflicten op rond de tafel, niet in loopgraven.

Onze waarden vormen een integraal onderdeel van onze Europese levenswijze.

De waarden van vrijheid, democratie en rechtsstaat. Waarden waarvoor eeuwenlang is gestreden, op slagvelden en op zeepkisten.

Wij Europeanen kunnen nooit aanvaarden dat Poolse werknemers worden lastiggevallen, in elkaar geslagen of zelfs vermoord in de straten van Harlow. Het vrije verkeer van werknemers is evenzeer een gemeenschappelijke waarde als onze strijd tegen discriminatie en racisme.

Wij Europeanen zijn ondubbelzinnig tegen de doodstraf. Omdat wij geloven in, en eerbied hebben voor de waarde van het menselijk leven.

Wij Europeanen geloven ook in onafhankelijke, doeltreffende rechtsstelsels. Onafhankelijke rechters zien erop toe dat regeringen, ondernemingen en mensen zich aan de wet houden. Doeltreffende rechtsstelsels ondersteunen economische groei en verdedigen fundamentele rechten. Daarom bevordert en verdedigt Europa de rechtsstaat.

Als Europeanen hebben wij een open houding en drijven wij handel met onze buren, in plaats van oorlog met hen te voeren. Wij vormen ’s werelds grootste handelsblok, dat met 140 partners handelsovereenkomsten heeft gesloten of daarover in onderhandeling is.

En handel betekent werkgelegenheid – elke 1 miljard euro aan export levert 14 000 extra banen op in de EU. En meer dan 30 miljoen banen, één op de zeven banen in de EU, zijn thans afhankelijk van de export naar de rest van de wereld.

Daarom werkt Europa aan de openstelling van zijn markten met Canada – een van onze naaste partners en een land dat onze belangen, onze waarden, ons respect voor de rechtsstaat en onze opvatting van culturele diversiteit deelt. De handelsovereenkomst tussen de EU en Canada is de beste en meest progressieve overeenkomst waarover de EU ooit onderhandelingen heeft gevoerd. En ik zal met u en met alle lidstaten samenwerken om ervoor te zorgen dat deze overeenkomst zo snel mogelijk wordt geratificeerd.

Europeaan zijn betekent dat u recht heeft op de bescherming van uw persoonsgegevens door middel van krachtige Europese wetten. Want Europeanen houden er niet van als al hun bewegingen door overvliegende drones worden geregistreerd, of als ondernemingen elke muisklik opslaan. Daarom hebben het Parlement, de Raad en de Commissie in mei dit jaar overeenstemming bereikt over een gemeenschappelijke Europese verordening inzake gegevensbescherming. Het betreft een strenge Europese wet die van toepassing is op ondernemingen ongeacht waar zij gevestigd zijn en telkens wanneer zij uw gegevens verwerken. Want privacy doet ertoe in Europa. Het is een kwestie van menselijke waardigheid.

Europeaan zijn betekent ook het beschikken over een gelijk speelveld.

Dit houdt in dat werknemers hetzelfde loon moeten krijgen voor hetzelfde werk op dezelfde plaats. Dit is een kwestie van sociale rechtvaardigheid. En daarom staat de Commissie achter ons richtlijnvoorstel inzake detachering. De interne markt is geen plaats waar Oost-Europese werknemers kunnen worden uitgebuit of aan lagere sociale normen kunnen worden onderworpen. Europa is niet het Wilde Westen, maar een sociale markteconomie.

Een gelijk speelveld houdt ook in dat de consumenten in Europa worden beschermd tegen kartels en misbruik door machtige ondernemingen. En dat iedere onderneming, hoe groot of klein ook, belasting moet betalen waar zij haar winst behaalt. Dit geldt eveneens voor gigantische ondernemingen als Apple, ook al hebben zij een marktwaarde die groter is dan het bbp van 165 landen in de wereld. In Europa accepteren we niet dat machtige bedrijven illegale achterkamerdeals sluiten over hun belastingen.

Wij hebben geen problemen met het belastingniveau in een land als Ierland. Ierland heeft het soevereine recht om zelf zijn belastingniveau te bepalen. Maar het is niet terecht dat één onderneming belasting kan ontwijken waarvan Ierse gezinnen en bedrijven, ziekenhuizen en scholen hadden kunnen profiteren. De Commissie bewaakt deze billijkheid. Dat is de sociale kant van het mededingingsrecht. En dat is waar Europa voor staat.

Europeaan zijn betekent ook het behoren tot een cultuur die onze werknemers en onze industrieën beschermt in een wereld die in toenemende mate globaliseert. Zoals de duizenden die hun baan dreigen te verliezen in het Belgische Gosselies – dankzij EU-wetgeving zal de onderneming nu een werkelijke sociale dialoog moeten aangaan. En de werknemers en plaatselijke autoriteiten kunnen rekenen op Europese solidariteit en steun uit EU-fondsen.

Europeaan zijn betekent ook dat wij opkomen voor onze staalindustrie. Wij beschikken reeds over 37 antidumping- en antisubsidiemaatregelen om onze staalindustrie tegen oneerlijke concurrentie te beschermen. Maar wij moeten meer doen, omdat Europese producenten als gevolg van overproductie in sommige delen van de wereld gedwongen worden hun bedrijf te sluiten. Daarom ben ik dit jaar al tweemaal in China geweest om het probleem van overcapaciteit aan te pakken. Dit is ook de reden waarom de Commissie heeft voorgesteld de regel van het laagste recht te wijzigen. De Verenigde Staten leggen aan Chinees staal een invoertarief van 265 % op, maar hier in Europa dringen sommige regeringen al jaren aan op verlaging van de invoertarieven voor Chinees staal. Ik roep alle lidstaten en dit Parlement op om de Commissie te steunen bij het versterken van onze handelsbeschermingsinstrumenten. Wij moeten geen naïeve voorstanders van vrije handel zijn, maar in staat zijn even krachtig tegen dumping op te treden als de Verenigde Staten.

Een belangrijk onderdeel van onze Europese levenswijze dat ik in stand wil houden is onze landbouwsector. Onze boeren zullen altijd op de Commissie kunnen rekenen, vooral in moeilijke tijden zoals nu. Vorig jaar werd de zuivelsector getroffen door een door Rusland opgelegd invoerverbod. Daarom heeft de Commissie 1 miljard euro aan steun vrijgemaakt om de melkveehouders te helpen hun problemen te boven te komen. Want ik accepteer niet dat melk goedkoper is dan water.

Europeaan zijn betekent ook, voor de meesten van ons, de euro. Gedurende de wereldwijde financiële crisis bleef de euro sterk en beschermde ons tegen nog grotere instabiliteit. De euro is een prominente wereldmunt en zorgt voor enorme, vaak onzichtbare economische voordelen. De landen van de eurozone hebben dit jaar 50 miljard euro aan rente uitgespaard dankzij het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank. 50 miljard euro extra die door onze ministers van Financiën in onze economie kunnen en moeten worden geïnvesteerd.

Mario Draghi bewaakt de stabiliteit van onze munt. En hij levert een grotere bijdrage aan de werkgelegenheid en de groei dan veel van onze lidstaten.

Ja, wij Europeanen hebben een historische financiële crisis en schuldencrisis doorgemaakt. Maar het is een feit dat, terwijl het gemiddelde overheidstekort in de eurozone in 2009 6,3 % bedroeg, dit nu lager is dan 2 %.

In de afgelopen drie jaar hebben bijna 8 miljoen mensen een baan gevonden, waarvan 1 miljoen alleen al in Spanje, een land dat nog altijd een indrukwekkend herstel na de crisis laat zien.

Ik zou willen dat hier wat vaker op zou worden gewezen – overal in Europa waar gekozen politici toespraken houden.

Want in onze onvoltooide Unie is er geen Europees leiderschap dat de nationale leiders kan vervangen.

De Europese landen moeten het belang van Europese eenheid duidelijk maken. Niemand anders kan dit voor hen doen.

Zij zijn hiertoe in staat.

Wij kunnen een eenheid vormen, ondanks onze diversiteit.

De grote, democratische landen van Europa moeten niet meebuigen met de wind van het populisme.

Europa moet niet terugdeinzen voor het terrorisme.

Nee – de lidstaten moeten een Europa bouwen dat bescherming biedt. En wij, de Europese instellingen, moeten hen helpen deze belofte na te komen.

EEN EUROPA DAT ONS STERKER MAAKT

De Europese Unie moet niet alleen onze Europese levenswijze vrijwaren maar er ook voor zorgen dat de Europese burger sterker komt te staan.

Wij moeten streven naar een Europa dat onze burgers en onze economie stimuleert. En vandaag de dag zijn zowel die burgers als die economie gedigitaliseerd.

Digitale technologieën en digitale communicatie dringen in alle aspecten van ons leven door.

Het enige dat hiervoor nodig is, is toegang tot snelle internetverbindingen. Wij moeten geconnecteerd zijn. Dat is nodig voor onze economie. Dat is nodig voor de mensen.

En wij moeten nú in die connectiviteit investeren.

Daarom stelt de Commissie vandaag een hervorming van onze telecommunicatie markten voor. Wij willen een nieuw wetgevingskader scheppen dat investeringen in connectiviteit aantrekt en mogelijk maakt.

Ondernemingen moeten hun investeringen in Europa voor de volgende 20 jaar kunnen plannen. Want indien wij in nieuwe netwerken en diensten investeren, levert dat in de volgende tien jaar ten minste 1,3 miljoen nieuwe banen op.

Connectiviteit moet iedereen ten goede komen.

Daarom stelt de Commissie voor om 5G, de vijfde generatie mobiele communicatiesystemen, tegen 2025 volledig uit te rollen in de hele Europese Unie. Hierdoor kunnen nog eens twee miljoen banen in de EU worden gecreëerd.

Connectiviteit die iedereen ten goede komt, betekent dat het niet mag uitmaken waar je woont of hoeveel je verdient.

Wij stellen daarom vandaag voor om elk Europees dorp en iedere stad tegen 2020 te voorzien van vrije, draadloze internettoegang in de omgeving van de voornaamste centra van het openbare leven.

Naarmate de wereld digitaliseert moeten we ook onze artiesten en kunstenaars ondersteunen en hun werken beschermen. Artiesten en kunstenaars zijn onze kroonjuwelen. Het scheppen van content is geen hobby. Het is een beroep. En het maakt deel uit van onze Europese cultuur.

Ik wil dat journalisten, publicisten en auteurs redelijk voor hun werk worden betaald, of dit werk nu in studio’s of in huiskamers wordt gemaakt, of het offline dan wel online wordt verspreid, en of het nu via een kopieermachine of via een hyperlink op internet wordt gepubliceerd.

Dat is precies wat wordt beoogd met de herziening van het Europese auteursrecht die we nu voorstellen.

Onze economie versterken betekent niet alleen investeren in connectiviteit, maar ook in het scheppen van banen.

Daarom moet Europa volop investeren in zijn jongeren, zijn werkzoekenden, zijn start-ups.

Het Investeringsplan voor Europa van 315 miljard EUR, dat we samen nog maar 12 maanden geleden in dit Parlement hebben goedgekeurd, heeft in zijn eerste jaar al 116 miljard EUR aan investeringen opgeleverd, van Letland tot Luxemburg.

In heel Europa zijn hierdoor aan meer dan 200 000 kleine bedrijven en start-ups leningen verstrekt. En hebben meer dan 100 000 mensen een nieuwe baan gevonden. Allemaal dankzij het nieuwe Europees fonds voor strategische investeringen, dat ik heb voorgesteld, dat mijn Commissie heeft uitgewerkt en dat u hier in het Europees Parlement heeft ondersteund en in recordtijd heeft aangenomen.

En nu schakelen we een versnelling hoger. Vandaag stellen we voor de looptijd van het fonds en de financiële capaciteit ervan te verdubbelen.

Met uw steun zullen we ervoor zorgen dat het fonds in 2020 voor in totaal 500 miljard EUR, een half biljoen, aan investeringen zal opleveren. Bovendien streven we naar 630 miljard EUR in 2022. Met bijdragen van de lidstaten kan dat bedrag uiteraard nog sneller worden bereikt.

Naast deze maatregelen om particuliere investeringen aan te trekken, moeten we ook de geschikte investeringscontext scheppen.

Dankzij onze gezamenlijke Europese inspanningen staan de Europese banken er nu veel beter voor dan twee jaar geleden. Europa heeft zijn banken nodig. Maar een economie die haast uitsluitend draait op bankkrediet is slecht voor de financiële stabiliteit. En ook slecht voor het bedrijfsleven, zoals we tijdens de financiële crisis hebben vastgesteld. Daarom moeten we nu dringend haast maken met de kapitaalmarktenunie. De Commissie legt u hiervoor vandaag een concreet stappenplan voor.

Een kapitaalmarktenunie zal ons financiële stelsel veerkrachtiger maken en bedrijven een vlottere en meer gediversifieerde toegang tot financiering verschaffen. Stel: een Finse start-up kan niet aan een lening komen. Op dit moment zijn de mogelijkheden erg beperkt. De kapitaalmarktenunie zal zorgen voor alternatieve financieringsbronnen die broodnodig zijn om start-ups een kans te geven – business angels, durfkapitaal, marktfinanciering.

Om maar één voorbeeld te noemen, een jaar geleden hebben we een voorstel gedaan dat het voor banken makkelijker maakt om leningen te verstrekken. Met dat voorstel zou voor 100 miljard EUR aanvullende financiering voor EU-bedrijven kunnen worden vrijgemaakt. Laten we dus vaart zetten achter de goedkeuring ervan.

Ons Europees investeringsplan heeft in Europa alle verwachtingen overtroffen, en nu willen we het wereldwijd toepassen. Iets waar velen onder u en tal van lidstaten op hebben aangedrongen.

Vandaag lanceren we een ambitieus investeringsplan voor Afrika en de nabuurschap, waarmee voor 44 miljard EUR aan investeringen kan worden gemobiliseerd. Dat kan zelfs oplopen tot 88 miljard EUR wanneer de lidstaten meedoen.

Hierbij wordt dezelfde logica gevolgd als voor het interne investeringsplan: we maken gebruik van overheidsfinanciering als garantie bij het aantrekken van overheids- en particuliere middelen om echte banen te scheppen.

Dit vormt een aanvulling op onze ontwikkelingshulp en draagt bij tot de aanpak van één van de hoofdoorzaken van migratie. Dat is van cruciaal belang nu de economische groei in ontwikkelingslanden op zijn laagste peil staat sinds 2003. Het nieuwe plan biedt perspectief voor mensen die zich anders gedwongen zien gevaarlijke tochten te ondernemen op zoek naar een beter leven.

We moeten niet alleen investeren in betere omstandigheden elders in de wereld maar ook investeren om humanitaire crises op ons eigen continent het hoofd te kunnen bieden. En meer dan ooit moeten we investeren in onze jeugd.

Ik kan en wil niet accepteren dat Europa een continent van jeugdwerkloosheid is en blijft.

Ik kan en wil niet accepteren dat de millennials, generatie Y, misschien wel de eerste generatie in 70 jaar wordt die het slechter heeft dan de generatie ervoor.

Uiteraard is hier voornamelijk een taak weggelegd voor de nationale regeringen. Maar de Europese Unie kan hun inspanningen wel ondersteunen. Dat doen we ook met de drie jaar geleden ingestelde EU Jongeren Garantie. Mijn Commissie heeft de jongeren garantie doelmatiger gemaakt en ervoor gezorgd dat er sneller resultaten worden geboekt. Meer dan negen miljoen jongeren hebben al meegedaan aan dit programma. Dat wil zeggen dat negen miljoen jongeren dankzij de EU een baan, stage of leercontract hebben gekregen. We zullen de jongerengarantie steeds vaker in Europa inzetten om de kwalificaties van Europeanen te verbeteren en de regio’s en jongeren te bereiken die er het meest behoefte aan hebben.

Hetzelfde zullen we doen met de Erasmusprogramma’s, waarvan al vijf miljoen studenten gebruik hebben gemaakt. Dankzij Erasmus kunnen jonge mensen zich in heel Europa bewegen, reizen, werken, studeren en een opleiding volgen. Een op de drie jonge Erasmus-Plusstudenten heeft een baan aangeboden gekregen van het bedrijf waar ze stage hebben gelopen.

We kunnen nog meer doen. Veel jonge, sociaal ingestelde mensen in Europa zijn bereid een betekenisvolle bijdrage aan de samenleving te leveren en solidariteit te tonen. We kunnen hen daarbij helpen.

Solidariteit is het bindmiddel dat onze Unie samenhoudt.

Het woord solidariteit komt 16 keer voor in de Verdragen die alle lidstaten hebben goedgekeurd en geratificeerd.

De Europese begroting is de concrete uitdrukking van onze financiële solidariteit.

Er is sprake van indrukwekkende solidariteit bij het gezamenlijk toepassen van Europese sancties wanneer Rusland het internationaal recht met voeten treedt.

De euro is een uitdrukking van solidariteit.

Uit ons ontwikkelingsbeleid spreekt een sterke solidariteit met de rest van de wereld.

Ook bij het beheer van de vluchtelingencrisis wordt steeds meer solidariteit aan de dag gelegd. Ik ben ervan overtuigd dat er nog veel meer solidariteit nodig is. Maar ik weet ook dat solidariteit vrijwillig gegeven moet worden. Het komt uit het hart en kan niet worden afgedwongen.

Vaak zijn we in noodsituaties het meest geneigd tot solidariteit.

Toen de heuvels in Portugal in lichterlaaie stonden, werden de vlammen geblust door Italiaanse vliegtuigen.

Toen door overstromingen in Roemenië de elektriciteit uitviel, zorgden Zweedse generatoren voor licht.

Toen duizenden vluchtelingen aanspoelden op de kust van Griekenland, boden Slowaakse tenten onderdak.

In diezelfde geest stelt de Commissie vandaag de oprichting van een Europees Solidariteitskorps voor. Dankzij dit initiatief zullen jongeren in de hele EU vrijwillig hulp bieden waar die het meest nodig is in crisissituaties, zoals de vluchtelingencrisis of de recente aardbevingen in Italië.

Ik wil dat dit Europees Solidariteitskorps aan het eind van dit jaar operationeel is. En ik wil dat de eerste 100 000 jonge Europeanen hieraan in 2020 deelnemen.

Door zich vrijwillig aan te sluiten bij het Europees solidariteitskorps zullen deze jongeren hun vaardigheden kunnen ontwikkelen en niet alleen werk vinden, maar ook uiterst waardevolle persoonlijke ervaring opdoen.

EEN EUROPA DAT ONS VERDEDIGT

Een Europa dat ons beschermt is een Europa dat ons verdedigt – zowel binnen als buiten zijn grenzen.

Wij moeten onszelf verdedigen tegen terrorisme.

Sinds de bomaanslagen in Madrid in 2004 zijn in Europa meer dan 30 terreuraanslagen gepleegd – waarvan alleen al 14 in het afgelopen jaar. Meer dan 600 onschuldige mensen zijn hierbij om het leven gekomen, in steden als Parijs, Brussel, Nice of Ansbach.

Zoals wij toen één waren in ons verdriet, moeten wij nu eensgezind op de terreur reageren.

De barbaarse daden van het afgelopen jaar hebben ons opnieuw duidelijk gemaakt dat wij vechten voor de Europese manier van leven. Geconfronteerd met het slechtste in de mens, moeten wij trouw blijven aan onze waarden, aan onszelf. De Europese samenlevingen staan namelijk voor democratie, pluralisme, openheid en verdraagzaamheid.

Maar verdraagzaamheid mag niet ten koste gaan van onze veiligheid.

Daarom heeft mijn Commissie vanaf dag één prioriteit gegeven aan veiligheid – wij hebben terrorisme en strijden in het buitenland in de hele EU strafbaar gesteld, we zijn hard opgetreden tegen vuurwapengebruik en financiering van terreur, we hebben samengewerkt met internetbedrijven om terroristische propaganda van het web te verwijderen en we hebben de strijd aangebonden met radicalisering in Europese scholen en gevangenissen.

Maar er is meer te doen.

We moeten weten wie onze grenzen overschrijdt.

Ter verdediging van onze grenzen komt er een nieuwe Europese grens- en kustwacht, die nu formeel wordt opgericht door het Parlement en de Raad, slechts negen maanden nadat de Commissie dit voorstelde. Frontex beschikt in Griekenland al over meer dan 600 medewerkers aan de grens met Turkije en meer dan 100 in Bulgarije. Nu moeten de EU-instellingen en de lidstaten heel erg nauw samenwerken om het nieuwe agentschap snel van de grond te krijgen. Ik wil dat vanaf oktober minstens 200 extra grenswachten en 50 extra voertuigen aan de Bulgaarse buitengrenzen worden ingezet.

Wij zullen onze grenzen ook verdedigen door iedereen die de grens overschrijdt te onderwerpen aan strenge controles, die aan het eind van het jaar worden goedgekeurd. Telkens wanneer iemand de EU binnenkomt of verlaat, zal worden geregistreerd wanneer, waar en waarom dat gebeurt.

In november zullen wij een Europees reisinformatiesysteem voorstellen, een geautomatiseerd systeem om te bepalen wie er naar Europa mag komen. Op die manier zullen we weten wie er naar Europa onderweg zijn, nog voor ze zijn aangekomen.

We hebben allemaal die informatie nodig. Hoe vaak hebben we de afgelopen maanden niet gehoord dat bepaalde informatie, die een verschil had kunnen maken, wel beschikbaar was in een databank van een land, maar nooit is aangekomen bij de instantie in een ander land?

Grensbeveiliging houdt ook in dat voorrang moet worden gegeven aan uitwisseling van informatie en inlichtingen. Daartoe zullen we Europol versterken – het Europese agentschap dat de nationale politie ondersteunt – door het ruimere toegang te bieden tot databanken en door het meer middelen te verschaffen. Een terreurbestrijdingseenheid met slechts 60 medewerkers kan nu eenmaal niet 24/7 functioneren.

Een Europa dat ons beschermt, verdedigt onze belangen ook buiten onze grenzen.

De feiten zijn duidelijk: de wereld wordt groter en wij worden kleiner.

Europeanen vormen op dit moment acht procent van de wereldbevolking. In 2050 zal dat maar vijf procent zijn. Geen enkel afzonderlijk EU-land zal dan nog tot grootste economieën ter wereld behoren. Maar de EU als één geheel? We zouden nog altijd bovenaan de lijst staan.

Onze vijanden zouden ons graag uit elkaar zien vallen.

Onze concurrenten zouden profiteren van onze splitsing.

Alleen samen vormen we een macht waarmee rekening moet worden houden en alleen samen zullen we dat ook blijven.

Hoewel Europa er trots op is dat het een “zachte wereldmacht” is, mogen we niet naïef zijn. “Zachte macht” is niet genoeg in een omgeving die steeds gevaarlijker wordt.

Neem het onmenselijke gevecht over Syrië. Europa ondervindt daarvan rechtstreeks de gevolgen: aanslagen in onze steden door terroristen die zijn opgeleid in kampen van Daesh. Maar waar blijft de Unie, waar blijven de lidstaten als er over een oplossing wordt onderhandeld?

Federica Mogherini, onze hoge vertegenwoordiger en mijn vicevoorzitter, verricht fantastisch werk. Maar zij moet onze Europese minister van Buitenlandse Zaken worden, de persoon waarin de kracht van alle diplomatieke diensten, van zowel grote als kleine landen, wordt gebundeld zodat zij druk kan uitoefenen tijdens internationale onderhandelingen. Daarom dring ik vandaag aan op een Europese strategie voor Syrië. Federica moet plaats kunnen nemen aan de tafel waar over de toekomst van Syrië wordt gesproken. Zodat Europa kan bijdragen tot de heropbouw van een vreedzame Syrische staat en een pluralistische, verdraagzame burgermaatschappij in Syrië.

Europa moet sterker worden. Dat geldt bij uitstek voor ons defensiebeleid.

Europa kan zich niet langer veroorloven om mee te liften met andere militaire machten of zijn eer in Mali te laten verdedigen door Frankrijk alleen.

We moeten onze verantwoordelijkheid nemen en onze belangen en de Europese manier van leven verdedigen.

De voorbije tien jaar hebben wij meer dan dertig civiele en militaire EU-missies ondernomen, van Afrika tot Afghanistan. Maar zonder een permanente structuur kunnen we niet doeltreffend optreden. Dringende acties lopen vertraging op. Parallelle missies, zelfs in hetzelfde land of in dezelfde stad, worden geleid vanuit afzonderlijke hoofdkwartieren. Het is tijd dat we hiervoor over één enkel hoofdkwartier beschikken.

We moeten ook streven naar gemeenschappelijke militaire middelen, die in sommige gevallen eigendom zijn van de EU, en uiteraard volledig complementair zijn ten opzichte van de NAVO.

Het is duidelijk: gebrek aan samenwerking op defensiegebied kost Europa jaarlijks tussen vijfentwintig miljard euro en honderd miljard euro, afhankelijk van de betreffende gebieden. We zouden dat geld voor zoveel andere dingen kunnen gebruiken.

Het is mogelijk. We bouwen een multinationale vloot van tankvliegtuigen. Laten we ook op andere terreinen zo te werk gaan.

Een sterke Europese defensie vraagt om een innovatieve Europese defensie-industrie. Daarom zullen wij vóór het einde van dit jaar voorstellen om een Europees defensiefonds op te richten, dat onderzoek en innovatie een krachtige duw in de rug moet geven.

Dankzij het Verdrag van Lissabon kunnen lidstaten, als zij dat willen, hun defensiecapaciteiten bundelen in de vorm van een permanente gestructureerde samenwerking. Volgens mij is het nu tijd om van die mogelijkheid gebruik te maken. Ik hoop dat tijdens onze bijeenkomst met 27 lidstaten in Bratislava over een paar dagen de eerste, politieke stap in die richting wordt gezet.

Europa kan zich in het binnen- en buitenland alleen verdedigen door samen te werken.

EEN EUROPA DAT ZIJN VERANTWOORDELIJKHEID NEEMT

Ten slotte wil ik het over verantwoordelijkheid hebben. Over verantwoordelijkheid voor de opbouw van het Europa dat ons beschermt.

Ik roep alle EU-instellingen en al onze lidstaten op hun verantwoordelijkheid te nemen.

We moeten af van de gemeenplaats dat successen te danken zijn aan de lidstaten zelf en mislukkingen te wijten zijn aan Europa. Zo niet dan zal ons gemeenschappelijk project niet overleven.

We moeten opnieuw de doelstelling van onze Unie voor ogen houden. Daarom vraag ik de 27 leiders een voor een om in de aanloop naar Bratislava na te denken over drie redenen waarom we de Europese Unie nodig hebben. Drie dingen die ze bereid zijn te verdedigen en waarvan ze daarna snel werk willen maken.

Langzaam nakomen van gemaakte beloftes is een fenomeen dat meer en meer de geloofwaardigheid van de Unie dreigt te ondermijnen. De Overeenkomst van Parijs, bijvoorbeeld. Wij Europeanen zijn wereldleiders op het gebied van klimaatactie. Europa heeft bemiddeld bij het allereerste juridisch bindende mondiale klimaatakkoord. Het was Europa dat de collectieve ambitie heeft gemobiliseerd die de Overeenkomst van Parijs mogelijk maakte. Maar het kost Europa nu moeite om zijn leidende rol te vervullen en als een van de eersten onze overeenkomst te ratificeren. Tot nu toe hebben alleen Frankrijk, Oostenrijk en Hongarije dat gedaan.

Ik roep alle lidstaten en dit Parlement op om hun deel van het werk te doen, niet in de komende maanden maar in de komende weken. We moeten sneller handelen. Laten we de Overeenkomst van Parijs nu ratificeren. Het kan. Het is een kwestie van politieke wil. En het gaat om de wereldwijde invloed van Europa.

Ook de Europese instellingen moeten hun verantwoordelijkheid nemen.

Ik heb mijn Commissarissen een voor een gevraagd zich voor te bereiden om de komende twee weken de Staat van onze Unie te gaan bespreken in de nationale parlementen van de landen die ze het best kennen. Sinds het begin van mijn mandaat hebben mijn Commissarissen meer dan 350 bezoeken aan nationale parlementen afgelegd. Ik wil dat ze dat nog meer gaan doen, want Europa kan alleen slagen als een project voor en niet tegen de lidstaten.

We moeten ook durven erkennen dat het niet aan ons is om bepaalde besluiten te nemen. Het is niet juist dat als EU-landen niet onderling kunnen besluiten of zij al dan niet het gebruik van glyfosaat in herbiciden verbieden, de Commissie door het Parlement en de Raad wordt gedwongen een besluit te nemen.

Dat is niet democratisch en dus zullen we de betreffende regels aanpassen.

De Commissie moet verantwoordelijkheid nemen door zich politiek in plaats van technocratisch op te stellen.

Een politieke Commissie luistert naar het Europees Parlement, naar alle lidstaten en naar de burgers.

Luisteren heeft mijn Commissie ertoe aangezet om in de eerste twee jaar van ons mandaat honderd voorstellen in te trekken, om tachtig procent minder initiatieven voor te stellen dan in de voorbije vijf jaar en om de bestaande wetgeving grondig te gaan evalueren. Want we kunnen van Europa alleen een betere en meer betrouwbare plek maken als we ons op die domeinen toespitsen waar Europa voor een echte toegevoegde waarde kan zorgen en resultaten kan boeken.

Een politieke houding betekent ook dat technocratische fouten onmiddellijk worden gecorrigeerd. De Commissie, het Parlement en de Raad hebben gezamenlijk besloten om de roamingtarieven voor mobiele telefonie af te schaffen. Dat is een belofte die we zullen nakomen. Niet alleen voor zakelijke reizigers die twee dagen naar het buitenland gaan. Niet alleen voor vakantiegangers die twee weken de zon opzoeken. Maar ook voor onze grensarbeiders en voor de miljoenen Erasmus-studenten die één of twee semesters in het buitenland studeren. Ik heb daarom een ontwerp ingetrokken dat afgelopen zomer door een goedbedoelende ambtenaar was opgesteld. Technisch was er met het ontwerp niets mis, maar het hield geen rekening met wat er was beloofd. Vanaf volgende week kunt u een nieuw, beter ontwerp verwachten. Bellen ver van huis moet kunnen zoals thuis.

Een politieke houding zorgt er ook voor dat het stabiliteits- en groeipact met gezond verstand kan worden uitgevoerd. Het pact werd op een theoretische manier opgesteld. De toepassing is voor velen een doctrine geworden. Het pact is vandaag de dag voor sommigen een dogma. Als de schuld van een land meer dan zestig procent bedraagt, moet dat in theorie vanaf het eerste cijfer na de komma worden bestraft. In de praktijk moet echter rekening worden gehouden met de oorzaken van die schuld. We moeten proberen de lopende hervormingsinspanningen te steunen, niet bestraffen. Daarvoor hebben we verantwoordelijke politici nodig. Wij zullen het pact blijven toepassen, niet op dogmatische wijze maar met gezond verstand en met de flexibiliteit die we wijselijk in de regelgeving hebben ingebouwd.

Verantwoordelijkheid nemen betekent ten slotte ook dat we verantwoording afleggen aan de kiezers. Daarom zullen wij voorstellen dat Commissarissen niet langer afstand van hun functie hoeven te doen als zij zich kandidaat willen stellen voor de Europese verkiezingen. Dat is een absurde regel. De Duitse bondskanselier en de premier van Tsjechië, Denemarken of Estland stoppen niet met werken als zij zich herverkiesbaar stellen. Commissarissen zouden daartoe evenmin verplicht moeten zijn. Als we een Commissie willen die beantwoordt aan de behoeften van de echte wereld, zouden wij commissarissen moeten aanmoedigen om de nodige voeling met de democratie te hebben. We moeten dat niet verhinderen.

CONCLUSIE

Geachte leden,

Ik ben even jong als het Europees project, dat volgend jaar in maart zestig wordt.

Mijn hele leven lang heb ik het beleefd en ervoor gewerkt.

Mijn vader geloofde in Europa omdat hij geloofde in stabiliteit, de rechten van werknemers en sociale vooruitgang.

Omdat hij maar al te goed begreep dat vrede in Europa kostbaar was, én kwetsbaar.

Ik geloof in Europa omdat mijn vader mij diezelfde waarden heeft meegegeven.

Maar wat leren wij onze kinderen nu? Wat zullen zij van ons erven? Een Unie die uiteenvalt in verdeeldheid? Een Unie die haar verleden vergeten is en geen visie heeft op de toekomst?

Onze kinderen verdienen beter.

Zij verdienen een Europa dat hun manier van leven vrijwaart.

Zij verdienen een Europa dat hen sterker maakt en hen verdedigt.

Zij verdienen een Europa dat bescherming biedt.

Het is tijd dat wij allemaal – de instellingen, de regeringen, de burgers – onze verantwoordelijkheid nemen voor de opbouw van dat Europa. Samen.