Enkele maanden geleden beschuldigde de Golf-pers Damascus ervan olie van Daesh te kopen die deze van hen had gestolen.

Generaal Salim Idris, Defensie minister van de voorlopige regering van de Nationale coalitie van de oppositionele en revolutionaire strijdkrachten, heeft het Arabisch Syrische leger ervan beschuldigd 180 officieren te hebben afgevaardigd om deel uit te maken van Daesh.

De Amerikaanse ambassade in Damascus, die zijn functie vanuit Washington op het Internet weer heeft opgenomen, heeft de avond van de eerste juni 2015 (d.w.z. rekening houdend met de tijdverschillen, net vòòr de vergadering van de Anti-Daesh coalitie in Parijs) Twitter berichten verspreid die Syrië zonder aanknopingspunt of logica ervan beschuldigen Daesh te ondersteunen.

Deze campagne streeft ernaar de Anti-Daesh coalitie te veranderen in een bondgenootschap om daarmee de Arabisch Syrische Republiek ten val te brengen.

Zoals het goede propaganda betaamt mengt ze waarheid en leugen om twijfel te zaaien.

• Drie maanden geleden heeft een onderzoek van de Militaire veiligheidsdienst uitgewezen dat de directeur van de Inlichtingendienst, Rustum Ghazaleh, waarschijnlijk met Daesh oliesmokkel had gepleegd. Hij was daarvoor door president Bashar al-Assad van zijn functie ontheven en gestraft met huisarrest. Een maand later kwam hij te overlijden aan het Guillain-Barré syndroom.

• De Syrische Militaire veiligheidsdienst heeft het Islamitische Emiraat geïnfiltreerd en zou 180 agenten hebben belast hem over hun plannen in te lichten.

Toen de Tweets van de Amerikaanse ambassade van Damascus werden gepost was Staatssecretaris John Kerry met spoed van Frankrijk gerepatrieerd naar Boston voor een operatie. Dit kan betekenen dat er in Obama’s administratie een grote weerstand heerst tegen de akkoorden die met Iran en Rusland overeengekomen zijn.

Het Twitter account van de Amerikaanse ambassade van Damascus staat onder de verantwoordelijkheid van David Rubinstein. Hij is de echtgenoot van Julie Adams, de nummer twee van de Inlichtingendienst van het Ministerie van Buitenlandse zaken.

Vertaling
Bart Ero