Aan het eind van vier en een half jaar oorlog heeft de bevolking van Oost-Aleppo door het Syrisch-Arabische leger bevrijd kunnen worden met de hulp van de Hezbollah, Rusland en van Iran. Deze overwinning werd met vreugde verwelkomd door de meerderheid van de door de Staat geregistreerde 120.000 bevrijde inwoners. Maar door de meerderheid alleen.

Vreemd genoeg, ondanks dat Syrië hun voedsel aanbiedt, medische zorg en een precair onderdak hebben bepaalde inwoners van Oost-Aleppo verklaard dat « ze de Staat niet vertrouwen » Waar zijn ze bang van ? Ze werden niet gearresteerd en worden in tegendeel verwelkomd als kinderen van het vaderland na lange tijd gevangenen van de vijand te zijn geweest.

Alsof ze de vrijheid waarin ze leefden vòòr de « arabische lente » hadden vergeten, en alsof er niets gebeurd was in de laatste vier jaar, houden ze vast aan het discours van Al-Jazeera van 2001. Ze verzekeren dat de Republiek een dictatuur is, dat de kinderen foltert, dat de soennieten afslacht, enz.

Voor de eerste keer observeert men op het niveau van een stad een al wel bekend psychologisch fenomeen op individueel niveau. Zoals een kind dat geslagen wordt of een mishandelde echtgenote soms hun vader of hun wrede echtgenoot verdedigen en diens gedrag rechtvaardigen, houden bepaalde inwoners van Oost-Aleppo vandaag het discours van de jihadisten door wie ze juist onderdrukt werden.

In 1973 analyseerde een Zweedse psychiater Nils Bejerot, de schok die door bandieten gegijzelde cliënten van een bank hadden gekregen tijdens een gewapende overval. De affaire eindige in een nachtmerrie. Twee politieagenten werden gewond, waarvan één ernstig. Premier Olof Palme poogde vergeefs de misdadigers die de gegijzelden hun gevangenen dreigden neer te schieten, te raisonneren. De gegijzelden die onder een enorme druk kwamen te staan, besloten zich niet te verzetten, maar hun beulen mild te stemmen om aan een waarschijnlijke dood te ontsnappen. In het verdere verloop van de gebeurtenissen hielden ze tenslotte hetzelfde discours als hen. Ze poogden de politie te weerhouden tot de aanval over te gaan en één van de gegijzelden werd zelfs verliefd op één van de misdadigers. Dit is wat men het « syndroom » van Stockholm noemt, naar de naam van de Stad waar dit nieuwsfeit plaats had.

Tenslotte slaagde de politie er met gebruik van verdovende gassen in de bandieten te arresteren en de gijzelaars te redden. Hoewel hun gevangenschap maar zes dagen geduurd had, hebben de laatsten nog lange tijd geleden aan dit syndroom, zelfs zo, dat ze gedurende het proces dat volgde weigerden te getuigen, en dat de jonge vrouw haar relatie met de bandiet gedurende zijn gevangenschap voortzette.

Vorig jaar toonde de klinische psycholoog Saverio Tomasella aan dat het « syndroom van Stockholm » het merkteken is van een zeer ernstige inbreuk van het onbewuste van de mens dat direct en onmachtig « de rapt van zijn subjectieve identiteit » doorleefd heeft.

We moeten niet verwachten dat de enkele inwoners van Oost-Aleppo die aan dit syndroom lijden zich snel weer aan de werkelijke wereld zullen kunnen verbinden. We zullen ze in tegendeel een totale veiligheid moeten bieden, en nogmaals blijk geven van een een groot geduld. Zelfs indien we eerst aan onze soldaten en aan allen die zich verzet hebben hulp verschuldigd zijn, zijn deze civielen vòòr alles onze landgenoten.

Vertaling
Bart Ero
Bron
Al-Watan (Syrië)